Bosz had daarvoor slechts een seizoen in Eindhoven nodig. Vanaf het eerste moment was zijn intentie om aanvallend voetbal te spelen duidelijk te zien en in tegenstelling tot zijn periodes bij Borussia Dortmund, Bayer Leverkusen en Olympique Lyon, ging dat gepaard met uitstekende resultaten.

PSV won haar eerste 17 duels in de Eredivisie en de Eindhovenaren liepen pas op speeldag 27 op bezoek bij NEC tegen de eerste competitienederlaag aan. Het liet verder alleen tegen Feyenoord en Ajax nog punten liggen. Regelmatig incasseerden tegenstanders vier, vijf, zes, zeven, of zelfs acht doelpunten wanneer het aantrad tegen het PSV van Bosz.

PSV bewees dit seizoen op alle vlakken oppermachtig te zijn aan de concurrentie, die voornamelijk bestond uit het Feyenoord van trainer Arne Slot. Zo maakte het niet alleen de meeste doelpunten, maar kreeg het tevens de minste doelpunten tegen. Luuk de Jong en Joey Veerman gaven de meeste assists van alle Eredivisiespelers terwijl De Jong in de race is voor het topscoorderschap. 

Algeheel amateurkampioen

De suprematie van PSV leverde Bosz zijn eerste echte hoofdprijs als trainer op. Eerder dit seizoen won PSV onder zijn leiding de Johan Cruijff Schaal en in 2005 werd Bosz met Heracles kampioen van de Eerste Divisie. Drie jaar eerder werd hij met AGOVV uit zijn geboorteplaats Apeldoorn algeheel kampioen bij de amateurs.

Is het hek nu over de dam en stort er zich straks een ware prijzenregen uit over het hoofd van Bosz? Alle ingrediënten voor meer succes bij PSV lijken aanwezig te zijn. Of komt er deze zomer een nieuwe buitenlandse club voor de 60-jarige trainer nu hij eindelijk zijn eerste echte hoofdprijs te pakken heeft?